Laatst stond ik op een receptie met een vage kennis te praten. Je weet wel, zo iemand die je regelmatig tegenkomt bij bijeenkomsten en van wie je zelfs de naam niet weet. Tijdens dat gesprekje vroeg hij: “Zeg, De Leef”, hij wist mijn naam blijkbaar, “ik kom jou altijd bij allerlei gelegenheden tegen, maar wat doe jij eigenlijk?” “Tja…,” zei ik, “ik ben beeldend kunstenaar, maar oorspronkelijk ben ik loodgieter.” En om de verwarring bij hem nog wat groter te maken zei ik: “Ik wil ook nog wel eens een mopje zingen, af en toe wat theater en daarnaast schrijf ik columns.” “Zó”, zei hij, “beeldend kunstenaar! En wat maak je dan zoal?” “Ik maak stadsgezichten”, zei ik. “Wat interessant”, zei hij. “Dus jij bent een echte kunstenaar. Misschien een gekke vraag, maar kun je daar van leven?” Ik kon het met een knikje bevestigen. “Mooi”, ging hij verder, “en waar zou ik jouw werk dan tegen kunnen komen?” Hij klonk echt geïnteresseerd. “Nou gewoon bij mij in het atelier”, zei ik. “En soms heb ik een expositie”. “Leuk, dat zou ik best wel eens willen zien,” zei hij. “Heb je toevallig ook een website?” Zucht…, denk je iemand te ontmoeten die belangstelling heeft voor je werk, blijkt zijn interesse niet verder te gaan dan het beeldscherm. Het lijkt wel of je als individu niet meer zonder website kunt. Kijk, voor sommige bedrijven snap ik dat wel, maar tegenwoordig heeft elke nitwit een site. En wat moet je er mee? In het begin zal het wel leuk zijn. Je vertelt het aan al je kennissen en dan zal d’r best wel één tussen zitten die jouw site dan bezoekt, maar dat is dan niet uit interesse voor wat erop staat, maar om te zien of jouw site niet mooier is dan de zijne. En laten we eerlijk zijn; het is niks om zo’n site te hebben, maar je moet ‘m ook onderhouden en daar mankeert het veelal aan. Wie zit daar nou op te wachten? Tik voor de aardigheid bij Google maar eens een onderwerp of naam in, honderdduizend hits in 0,4 seconden. Je ziet door de bomen het bos niet meer! Het zal wel aan mij liggen, maar ik vergelijk websites altijd met een héle lange winkelstraat met duizenden geblindeerde etalages, waarvan je geen enkel idee hebt van wat er zich achter de pui afspeelt en waarvoor je uren moet zoeken om uit te vinden welke code -www- je nodig hebt om door een klein gaatje in de ruit naar binnen te kunnen kijken. Websites, ik heb er niks mee en tussen ons gezegd en gezwegen, wil ik dat ook graag zo houden.
©Frans de Leef
december 2018
Tussen 2015 en 2020 schreef Frans de Leef voor de KonkreetNieuws precies 21 columns over een schat aan onderwerpen. Van ‘Ovonde’ tot ‘Kouwe Kak’, van ‘Loksen’ tot ‘Haagse Bluf’. Frans eindigde zijn bijdrage aan KonkreetNieuws met ‘Krimp’, over de gestage teloorgang van het mannelijk geslacht. Zijn columns waren altijd goed voor minstens een glimlach en vaak een schaterlach. We bedanken Frans voor al zijn humorvolle columns. We missen ze nu al!
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.