Dat veel Hagenaars tegenwoordig zijn aangewezen op een voedselbank is niet nieuw. Zowel in de Eerste als Tweede Wereldoorlog was de Gaslaan het epicentrum van de gemeentelijke voedselvoorziening.
De eerste Centrale Keuken
In 1884 werd de Vereeniging Kindervoeding door de vrijmetselaren van L’Union Royale opgericht die schoolkinderen uit arme gezinnen in de wintermaanden een warme maaltijd en in de zomermaanden brood met beleg aanbood. De geselecteerde kinderen aten in de gymzalen van hun school. Het was een van de vele charitatieve instellingen die voedsel aan arme gezinnen uitdeelden en de rol van de gemeente was nog bescheiden. In 1911 besloot Kindervoeding over te stappen van haar kleinere gaarkeukens naar een zogeheten Centrale Keuken (CK) waar men door de grootschalige inrichting tot 7500 liter voedsel per dag kon bereiden. Het initiatief werd door de gemeente ondersteund met een lening van fl. 50.000. Het gebouw, naar een ontwerp van architect Lodewijk Simons (1869-1936) kwam te staan aan de Pletterijstraat 19. Er konden 200 kinderen aanschuiven, de rest van het eten werd gedistribueerd naar 30 scholen. Om de hoek van deze CK stond het kantoor van Kindervoeding in de Gouwestraat.
De gemeente neemt de regie
Kort na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog ontstond door de zeeblokkades voedselschaarste. De overheid stelde maximumprijzen vast en zette veel producten op de bon. Er verschijnen tal van distributiekantoren waar de bonkaarten afgehaald kunnen worden. Zo kan men in de scholen aan de De Gheinstraat 51 en de Kepplerstraat 30 broodkaarten krijgen. Er werden, ook in Den Haag, diverse kleinere gaarkeukens opgezet die financieel gesteund werden door de gemeente. In maart 1917 zond het in 1914 opgerichte Koninklijk Nationaal Steuncomité gemeentes een circulaire waarin werd opgeroepen om de voedselvoorziening steviger ter hand te nemen. Het Steuncomité droeg bij in de kosten. Den Haag pakte de handschoen op en besloot massaal voedsel te bestellen voor haar burgers in de CK aan de Pletterijstraat. Het doel was de bevolking te behoeden voor ondervoeding en daarnaast effectief om te gaan met de brandstoffen. Met veel moeite kwam men tot 5400 porties per dag. Onder leiding van wethouder Pieter Drooglever Fortuyn werd niet veel later besloten om zelf een gemeentelijke CK te bouwen. In juli ging de raad akkoord en werd er 130.000 gulden vrijgemaakt. Als locatie koos men voor een kavel tussen de Cartesiusstraat, Gaslaan en Cartesiusdwarsstraat (het huidige Stedin Transformator Station).
De directeur van Gemeentewerken, Isaac Lindo, liet zijn architect Dirk Cornelis van der Zwart in de zomer van 1917 een ontwerp maken dat werd gerealiseerd door aannemer J. van Rossum uit Loosduinen. De kostbare inventaris bestond uit een stoomketel die twee groentemachines, vier vleesmachines en zes aardappelsnijmachines aandreef. Verder was er een bergplaats voor kolen, zes afsluitbare ketels, een ketelhuis, vleeshouwerij en diverse koelcellen.
Door op grote schaal strooibiljetten in de volksbuurten uit te delen met de vraag zich in te schrijven maakte men een eerste schatting van het aantal klanten. De CK ontving 6000 maal een ingevuld biljet. Aan de hand hiervan konden ook de uitdeelposten worden ingericht. Die kwam in onze buurt te staan in gymnastiekzalen van scholen in De Gheinstraat, Roggeveenstraat en Boylestraat.
Na een aarzelend begin werden in de CK enorme aantallen voedselporties gemaakt en werd de CK al snel een begrip in Den Haag. Tweemaal per dag werd er 10.000 liter voedsel geproduceerd. Dat was in 1918 goed voor 2.9 miljoen porties waarvan er 218 duizend thuis werden bezorgd. Veel buurtgenoten verdienden met het rondbrengen een aardig zakcentje. De capaciteit werd al snel uitgebreid naar 24 ketels. Op 21 November 1917 werd de CK bezocht door koningin Wilhelmina waar ze werd rondgeleid door een trotse bedrijfsleider Servanus Otterspoor.
Belangengroepen als de Nederlandse Vegetariërsbond en de Joodse gemeente deden met succes een beroep op de CK. Voor de joodse clientèle werd met advies van Simons een rituele keuken ontworpen door Van der Zwart en gebouwd door de firma Weimar. Simons was lid van een commissie ter voorbereiding van een CK voor ritueel gebruik die een succesvolle ingang had bij de gemeente die alles financierde.
De CK sluit de deuren
September 1918 gaf Lindo de raad het advies om voor de komende jaren rekening te houden met een kostbare uitbreiding van de CK. In zijn voorstellen werd de capaciteit van het ketelhuis verdubbeld. Nog voor de raad hierover een beslissing kon nemen, men was huiverig vanwege de enorme inflatie, maakte de wapenstilstand op 11 november 1918 voorlopig een einde aan die plannen. Wel was er kort ervoor nog een loods bijgebouwd voor de opslag. In het voorjaar van 1919 werd door alle nieuwbouwplannen die van der Zwart inmiddels had gemaakt definitief een streep gehaald en begon de afbouw en verkoop van de inventaris. Al in 1919 klaagde de administrateur bij het stadsbestuur over de verwaarlozing van het gebouw. Het Nationaal Steuncomité eiste als medefinancier van de CK op zure toon een deel van de opbrengt van de inventaris op. De laatste dag van de CK was officieel 21 juli 1919. De afdeling openbare verlichting van het GEB nam daarna het terrein al snel in beslag. Op een steenworp afstand zou na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog opnieuw een CK gebouwd gaan worden.
Vragen of opmerkingen?
Just de Leeuwe
justdeleeuwe@yahoo.com
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.