Ze wonen nu zo’n twaalf jaar in een typisch Haagse portiekwoning aan de Copernicuslaan. Voor met zijn vieren, Marieke met man en kinderen, werd het wat klein en de keus was verhuizen of een verbouwen. Omdat ze zich thuis voelden in de buurt besloten ze in 2020 om het huis aan hen aan te passen en er te blijven.
Plein overgenomen
In die tijd, midden in de coronaperiode, nam overlast van een groep jongeren toe. In eerste instantie dachten zij en hun buren dat het verveling was, maar het bleek erger. Marieke: “Het begon met jongeren op het plein die daar zaten te blowen, maar wat later deden ze dat ook in de portieken. En dan ruikt je hele huis naar weed, dat is echt niet fijn.” De overlast verergerde, de groep werd groter en er werd met brommertjes keihard over de stoep gereden. “Het gevolg was dat kinderen niet meer buiten durfden te spelen, en het plein overgenomen werd. En door het hangen en blowen in het portiek durfden de kinderen het huis niet meer uit of in.”
Bang in je eigen huis is heel erg
“Uiteraard zeiden we er wat van en vroegen we of ze het ergens anders wilden doen. Eerst kregen we dan een grote mond, maar later werden dat scheldpartijen en regelrechte en best zware dreigementen. Dat we een molotovcocktail naar binnen zouden krijgen, en dat soort dingen. Dat is al heel naar en eng, maar in een portiek is dat nog veel enger. Te dichtbij, te bedreigend. En niet alleen bij ons, maar bij alle portieken op het rijtje.”
Kat-en-muisspel
“Met een paar bewoners zijn we toen gaan praten met de toenmalige stadsdeeldirecteur, maar we vonden dat ze de ernst ervan niet begreep. Dat was teleurstellend. De wijkagent begreep het goed. Zij sloot zich aan in de straatapp en zo hadden we heel direct contact met de politie. De politie kwam vaak langs, maar die jongens waarschuwden elkaar. Vanuit portieken zagen ze alles en dan waren ze snel weg. Zo zijn ze nooit betrapt. Dat de politie vaker een rondje deed was wel prettig. In eerste instantie was het voor die jongeren een spel, maar daar ging voor hen de lol toch ook wel af.”
Alles bij de hand
Wat voor jongeren waren het? Kwamen ze uit de buurt? “Nee’’, vertelt Marieke, “dat zou gemakkelijker geweest zijn. Voor deze groep was ons buurtje gewoon aantrekkelijk, denken we; een supermarktje voor een energiedrankje, een coffeeshop voor weed, en de anonimiteit van portieken. Ik denk dat het kwetsbare jongeren waren, gevoelig voor lichte (of zwaardere) criminaliteit.”
Rustiger
Het jongerenwerk van Wijkz werd ingezet. Die spraken alle bewoners en Marieke zag ze regelmatig op het plein met die jongeren. “Ik hoop dat de jongerenwerkers invloed hebben op de jongste van die jongens. Die zijn nu nog beïnvloedbaar, want dit wil je toch niet voor hen. Sinds de afgelopen zomer is het rustiger, er gebeurt nog wel eens wat, maar dat zijn incidenten. Die jongeren hebben een andere plek gevonden, of zijn ouder geworden, zo werkt het ook vaak.”
Verhuizen of blijven
“Contacten in de buurt onderling zijn heel erg goed. We kunnen altijd een beroep doen op elkaar, en dat is heel fijn en een reden dat wij hier toch echt graag blijven wonen. Je ziet ook dat kinderen meer buitenspelen en dat ouders weer meer op de bankjes zitten. Dat heeft een heel goed effect. Ik hoop dat – stel dat het toch weer terugkomt – de nieuwe stadsdeeldirecteur het serieus neemt en ik heb vertrouwen in de wijkagent. Ik hoop ook dat dit probleem van overlast en criminaliteit structureel aangepakt wordt, en over de hele stad. Anders blijft het dweilen met de kraan open, en dan hebben wij geen last meer, maar anderen wel. Ik ben wel heel benieuwd naar de achtergrond van de inzet van Wijkz én waar de jongeren gebleven zijn.’’
Tekst en foto: Marieke Bauwens