Gerda Barnas-Spiekerman van Weezelenburg, geboren in Soebang op Java in 1953, is wijkbewoner en vrijwilliger bij Buurt- en kerkhuis Bethel. Haar buurvrouw Bonnie van Grondelle van glasatelier Columbus, eerder geportretteerd in de april–editie van de wijkkrant, gaf het familiewapen van Gerda vorm in een glas-in-lood raam.
Stamboom
Het familiewapen maakt deel uit van de familiegeschiedenis. Haar neef is sinds 1963 bezig met die historie. Dit glas-in-loodraam is ontworpen ter gelegenheid van de laatste update van dit inmiddels indrukwekkende boekwerk. De stamboom gaat terug tot 1475 met Ewout Jansz, schout van Soeterwoude en deze tak mondde in 1801 uit in ondernemer/ suikerfabrikant Gerrit Hendrik Spiekerman van Weezelenburg te Amsterdam, die in 1826 naar Semarang in Indië vertrok.
Apen en Ademinpastilles
Van haar eerste vier jaren in Soebang herinnert Gerda zich de geur van de tomatenplantjes in de moestuin van haar moeder en het geschreeuw van de apen in de bomen rond het zwembad aldaar. Van de overtocht in de boot naar Nederland in 1957 komen de geur van Ademin pastilles in blik die zij van haar vader kreeg en het dreigende klotsen van het zwembad op de boot het eerste boven. Haar vader, krijgsgevangen gemaakt door de Japanners, kwam in Australië terecht en kreeg daar een opleiding tot seiner/telegrafist. In die hoedanigheid moest hij na de oorlog ook voor Nederland weer aan de bak.
Nonnen in de kloostertuin
Na vijf jaar Heeze verhuisden ze naar een tweede etage aan de Valkenboslaan in Den Haag. Later verhuisde het gezin daar naar een benedenhuis. Gerda: ”Ik had een fijne jeugd, kwam op de Heilige Hartschool en deed later mijn MMS in een noodlocatie aan de Cartesiusstraat in de tuin van het nonnenklooster. We zagen de nonnen brevieren in de kloostertuin. Verder herinner ik me vooral de verjaardagsfeestjes waar alle omaatjes en tantes kwamen opdagen en natuurlijk de Indische rijsttafel, waarmee je de meeste gasten gevarieerd eten aan kan bieden. Dat stond altijd op het menu. Eindeloos variëren met ingrediënten, dat beheerste mijn moeder tot in de puntjes. ‘Er kan altijd iemand bij,’ zei ze dan.”
Zeven weken op, zeven weken af
Gerda trouwde met Bart, kreeg twee kinderen en kwam in loondienst bij Siemens aan de Beatrixlaan, waar ook haar vader als administrateur had gewerkt. Ze kreeg daar een speciaal contract van zeven weken op en zeven weken af, zodat ze in de zomervakantie vrij was voor haar kinderen. Aanvankelijk woonde het gezin in de Kamperfoeliestraat en in 1979 betrokken ze de benedenwoning in de Columbusstraat, waar ze nog steeds wonen.
Zangkoor De Buren
Gerda kreeg zangles van Jose Kamminga. Die vroeg haar of zij mee wilde zingen in het lokale zangkoor De Buren, waarvan zij de dirigente was. Gerda werd zelfs enige jaren voorzitter van het koor en regelde uiteindelijk ook dat zij konden repeteren in Bethel. In Bethel is het een goed gebruik dat huurders ook iets terug doen voor het buurthuis. En zo ontstonden de muzikale voorstellingen op zondagmiddag met optredens van lokale musici, zowel amateurs als profs. Gerda regelt dit met het team onder leiding van Klaas Bruins.
Tekst: Aad van Schie.
Foto: Marianne Spiekerman-van Weezelenburg.