‘Haar ook voor Hem’, ‘Punt voor Haar’, ‘Kapper Haarlem’, ‘Hairforce’, ‘Mata Hari’ en op het scherp van de snede: ‘Anita Hair Cut’. Haarkunstenaars moeten zich profileren, want in aantal zijn ze sneller gegroeid dan haren op een hoofd. Aan mij persoonlijk valt ambachtelijk weinig eer te behalen, want m’n wilde haren ben ik allang kwijt en door de tamme kun je de maan zien schijnen.
Lang geleden was me ook al weinig stoffering gegund. Genadeloos gemillimeterd kwam ik van de hoge stoel. Pa kon het kwartje voor de kapper voorlopig in zijn zak houden. Maar daar was Elvis en hij schiep een wereld waarin mijn kapsel eindelijk tot wasdom mocht komen. Van nature weinig slag hebbende, greep ik naar de brillantine, merk Bulgaria: “Wat ’n haartje met zo’n Bulgaartje!” Ik doseerde gul. Op warme dagen werd het spul vloeibaar en kon ik ook in mijn wenkbrauwen een scheiding kammen.
Toen brak de Summer of Love aan en Scott McKenzie kweelde: “If you are going to San Francisco, be sure to wear some flowers in your hair”. Hoewel SF buiten de reisplannen viel, had ik in no time een oerwoud tot op mijn schouders en een baard tot op mijn navel. Een met bleekwater bewerkt T–shirt, een blikken Ban-De-Bom-symbool en ’n paar sandalen maakten het imago af. “Hallelujah, Christus is terug op aarde!”, juichten de inwoners van het Italiaanse vakantiedorp. Ik zegende hen minzaam, want ze hadden immers ook “Kruisigt hem!” kunnen roepen. Met palmtakken wuiven was er echter niet bij. Evenmin maakten de brave dorpelingen aanstalten om mij per ezel door hun schilderachtige straatjes te voeren. Toch te weinig bijval om water in wijn te veranderen.
Ook op eigen bodem was het enthousiasme lauw. “Waar schedelvegetatie woekert, kan verstand niet gedijen”, meende een leraar met een hoofd als een biljartbal. Ik riposteerde dat hij van de nood een deugd maakte en dat gebrek aan kopflora geen dwingend bewijs is voor de aanwezigheid van een ontwikkeld brein. Nu ik zelf dakgewas tekort kom, heb ik minder praatjes. Bij de barbier houd ik het bij de woorden die Van Oldenbarnevelt sprak tot de beul: “Maak het kort”.
Bert de Croon