Huisnummers zijn handig voor de postbode, de brandweer en de ambulance. En niet te vergeten voor het kadaster en… de jaarlijkse belastingaanslag. Lang niet altijd zijn de oorspronkelijke huisnummeraanduidingen nog aanwezig. Nieuwe bewoners pasten de stijl en de plaats van het huisnummer aan hun smaak en de mode aan.
De meeste huisnummers zie je ter hoogte van de bovenkant van de deur, soms op het witte stucwerk (164), soms op de kale muur (2). De laatste jaren verschijnen ook huisnummers op de deur zelf (186, 27A), op het raam (138) of op het bovenlicht (56).
Bij nogal wat huisnummers waren meesterschilders aan het werk, een groot aantal is industrieel aangeven op een vierkant plaatje van meestal halfvergaan zink (47C) of email (119). Soms zitten de schroefjes aan de zijkant (134) en vaak zijn de hoeken afgerond om plaats te maken voor het schroefje (303). Een enkel bordje heeft nog zo’n typisch Franse uitstaling (328). Een aantal bewoners heeft zich laten verleiden om een bord uit de mediterrane omgeving hier op hun gevel te plaatsen (285).
En dan hebben we nog de grootte. De geschilderde nummers op stucwerk zijn meestal 11 x 11 cm ofwel twee bakstenen hoog (120). De huisnummers op plaatjes zijn over het algemeen 15 x 15 centimeter (75). Huisnummers ter grootte van één liggende baksteen (119) zijn uitzondering, evenals moderne varianten op bovenlichten, muren en deuren die soms wel 40 cm groot zijn (402, 58). Als een pand gesplitst wordt (142), kun je de nieuwe nummers onder en naast elkaar plaatsen. Bij hetzelfde type bordje kun je de cijfers ook wat dichter bij elkaar plaatsen (112, 112b).
De meeste variatie zit ‘m in de typologie van de cijfers. Het cursieve 390 oogt sierlijker dan rechtop 52 en 121 is sierlijkheid ten top. Cursieve cijfers (24) doen in onze wijk bovendien origineler aan dan rechtopstaande cijfers 311. Na de oorlog komen de schreefloze cijfers in zwang (52, 300, 97, 143). De cijfers mèt schreef kennen binnen hun soort een enorme verscheidenheid. Kijk als voorbeeld even naar het cijfer 2 bij (20, 22E, 24 of 225). Of vergelijk de 7 of de 3 op de bordjes. En wat een mooi voorbeeld van Jugendstil bij (317).
Het is een fascinerende wereld, de huisnummerwereld. In de Blauwepannenbuurt kreeg elk huis een eigen Blauwepannenbuurthuisnummer (40), maar enkele bewoners hielden daarnaast hun eigen bordje. Heeft de eigenaar van (45) een bordje cadeau gekregen en was ie erg gehecht aan het oude? De eigenaar van (306) was niet tevreden met het origineel? Mooi is ook dat je de schilder bijna aan het werk ziet bij nummer (168), terwijl je de schilder van (126) graag aan het werk zou zien gaan… Arme postbode.
Met dank aan Hans Kruit, grafisch ontwerper.
Tekst en foto’s: Piet Vernimmen
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.