Bewoners van ReVa Groen en Duurzaam Cultuur, Sport en Religie Zorg, Hulp en Welzijn Veiligheid en Verkeer Wonen, Leren en Werken Gemeente en Politiek Geschiedenis van ReVa

Hoge duinen en moeras

De sluiting van de buurthuizen en het Buurthuis van de Toekomst – Eric Lemstra maakte het, als directeur-bestuurder van Voor Welzijn en van Xtra, allemaal mee. Als deze KonkreetNieuws op de mat ligt, gaat hij met pensioen. Hij kijkt terug op de afgelopen jaren en blikt vooruit naar de toekomst.

Continuïteit nodig

“Buurthuizen van de Toekomst? De gedachte was niet verkeerd en het paste in de tijd, maar de realisatie bleek moeilijker en kon slechts op enkele plekken in de stad worden waargemaakt. We kozen ervoor zoveel mogelijk uitvoerende dienstverlening overeind te houden. En ook hebben we op meerdere plekken in de stad bewoners begeleid bij de ontwikkeling van een Buurthuis van de Toekomst. Kleinschalig lukte dat redelijk. Voor een grootschalige buurtfunctie voor diverse – breed samengestelde – bewonersgroepen bleek dit vaak niet haalbaar zonder professionele ondersteuning. De wens om elkaar te ontmoeten is groot en plekken daarvoor zijn noodzakelijk. Je ziet nu weer beweging, met overal in de stad kleinschalige ontmoetingscentra. Nieuwe initiatieven gaan een tijdje goed, maar dan vallen mensen weg en houdt het weer op, terwijl continuïteit nodig is, mensen moeten erop kunnen rekenen.” 

Overschatting zelfredzaamheid

Eric: “Er was sprake van overschatting én onderschatting. De overheid overschatte de zelfredzaamheid van burgers. Die geldt nu eenmaal lang niet voor iedereen. Uiteraard kunnen bewoners veel zelf, maar professionele ondersteuning is toch vaak nodig en de rol van het welzijnswerk werd hierbij onderschat. De behoefte van mensen om elkaar op een gemakkelijke en vanzelfsprekende wijze te ontmoeten en elkaar zo te helpen, werd onvoldoende gezien. En dat gebeurt juist in buurtcentra, kleinschalige buurtkamers en plekken voor jongeren.” 

Zand en veen óf hoge duinen en moeras?

“De kansenongelijkheid is groter geworden en dat werd tijdens de coronaperiode duidelijker. Welzijnswerkers verrichtten – in stilte – topwerk. Mensen werden niet in de steek gelaten, er werden bezoekjes afgelegd, jongeren werden in de gaten gehouden en servicepunten bleven open. Corona kwam onverwacht en de medewerkers handelden snel. Daardoor werd het ook duidelijker dat het heel belemmerend werkt als alles gericht is op controle en administratieve verantwoording. Wethouder Balster sprak in die tijd veel met welzijnswerkers en onze boodschap was om vertrouwen te hebben in hen. Om ze de vrijheid te gevenk te doen wat nodig is en die controle los te laten. Die boodschap is overgekomen.” 

Waardering

Eric: “Er is wat veranderd in de manier van denken over het welzijnswerk. Er is meer waardering voor het vak en ik denk dat de ‘controlekramp’ eruit is. Dan kunnen professionals sneller handelen, en meteen ingrijpen. Met vaste en vertrouwde gezichten van professionals in de wijk. Daar ben ik erg optimistisch over ben.” Komen de buurthuizen terug? “Niet zoals het was, maar kleinschaliger. En in samenwerking met bijvoorbeeld corporaties; ontmoetingsplekken in de plint van een flatgebouw bijvoorbeeld, met ondersteuning van opbouwwerkers. Er moet bij nieuwbouw en renovatie meer rekening gehouden worden met het realiseren van ruimtes waar bewoners elkaar kunnen ontmoeten en ondersteunen. Voor jongeren, maar ook voor ouderen die de komende jaren steeds meer beroep moeten kunnen doen op ondersteuning vanuit hun netwerk en de naaste bewoners. Daarvoor is ontmoeting een basisvoorwaarde.’’

Tekst: Marieke Bauwens
Foto: Xtra