Wie heeft zich niet verbaasd over de Panoramaflat, boven de AH tegenover de Reinkenstraat, die als een ruimteschip lijkt te zijn neergedaald in een buurtje van laat-negentiende eeuwse herenhuizen? De architect ervan was Amsterdammer Pieter Zanstra (1905-2003). Zijn eerste ontwerpen waren functioneel, ‘modern’. Na de oorlog verzachtte zijn stijl. Hij nam decoratieve elementen op in zijn vijftiger jaren ontwerpen van de massale flatgebouwen langs de Segbroeklaan. Voor deze ontwerpen verdiende hij de prestigieuze Dr. H. P. Berlageprijs.
Uitzicht
Zanstra werkte in Den Haag als huisarchitect van B. Meijer bouwbedrijf. Meijer, gevestigd op Sweelinckplein 74, was een grote speler tijdens de wederopbouw. Hij gaf opdracht voor de Panoramaflat, een term die haar destijds unieke kwaliteit ‘uitzicht’ typeerde. Een andere betrokken buurtbewoner was constructeur ing. A. van Eck, wonend op Suezkade 51. B&W gaf op 26 januari 1960 groen licht voor Laan van Meerdervoort 218-220/Conradkade 68. Het flatensemble bestond uit een (grote) voet van winkelruimte, kantoor op de eerste verdieping, bestemd voor de destijds nieuwe supermarktformule. De bovenbouw bestond uit 36 flats op de 2e t/m 13e etage ofwel drie per laag. Het betrof dus niet een toen gangbare galerijflat. Het ensemble werd ruim 50 m hoog. Destijds het hoogste gebouw van de residentie, waar de omringende huizen tot hooguit 12 m reikten.
‘Ketting van reuzengebouwen’
Het complex is des te opmerkelijker omdat de plek geen onbebouwde, vrije ruimte was. Hier stond een herenhuis van twee lagen plus kap met een ruim erf. Het pand werd gesloopt voor bouw van de flat. Er is geen expliciet motief gevonden voor deze transformatie. De reden lag wellicht in de vroeg naoorlogse uitbreidingen, die als monotoon en weinig stedelijk werden afgedaan. In Moerwijk en Morgenstond zag men geleidelijk op hoeken en andere restplekken hoogbouw ontstaan. Ook in de bestaande stad manifesteerde zich de behoefte aan herkenbare, markante hoogtepunten. Die moesten als een ‘ketting van reuzengebouwen’, ‘grenspalen’, de entree naar het centrum markeren, zoals het Vredespaleis en het toenmalige nieuwe stadhuis aan het Burg. De Monchyplein. De bestaande bebouwing was ook niet heilig! Haagse architecten presenteerden in 1946 het Plan 2000, een ‘zo overtuigend’ uitbreidingsplan. Het Verversingskanaal zou (deels) worden gedempt voor een doorgetrokken verkeersweg vanaf de Heemstraat om ‘leven brengende verkeersstromen’ te accommoderen. De aangrenzende buurt rond het Koningsplein zou worden gesloopt.
‘Gezellige harde kern’
De qua vormgeving basic ogende flat werd omschreven als ‘hagelwit’, bekleed met natuursteen om bestand te zijn tegen de werking van weer, wind en stadsvuil. De entree wordt opgesierd met een collage, die bezoekers waarschuwt voor de vergezichten rondom. De appartementen waren oorspronkelijk huurwoningen, met financiële steun van de overheid gebouwd. Enige tientallen jaren geleden heeft de eigenaar, een verzekeringsbedrijf, de appartementen verkocht toen forse investeringen nodig werden. De flats zijn 60-80 m2 groot met een of twee slaapkamers van 12 m2, een kamer en suite van 33 m2 en een loggia.
Rob Verhoeven (72) woont ruim 20 jaar in de flat. Hij noemt het een flat met een gezellige harde kern. Het zijn vooral huishoudens zonder kinderen, want voor kinderen zijn de flats te klein. Bovendien zijn vaak kamers doorgebroken. “Je kan er goed oud worden,” constateert hij, door de liften, de ligging en de verbindingen.
Foto: De Panoramaflat bruut geparachuteerd tussen de laat-negentiende-eeuwse bebouwing
Tekst: Richard Kleinegris
Foto’s: Beeldarchief HGA