Generaties wijkgenoten kennen het markante gebouw op de hoek van de Laan van Meerdervoort, Reinkenstraat en Conradkade. Het gebouw werd in 1930 gedoopt als de Reinkenflat. De gemeente had bij de totstandkoming een stevige vinger in de pap. In 1926 werd de stoomtram Hollands Spoor-Scheveningen, de huidige lijn 11, geëlektrificeerd. Hierdoor werd het oude stationnetje aan de achterzijde van de Reinkenstraat, toen Kranenburgweg geheten, opgeruimd. Op dit opengevallen terrein wilde B&W een passend bouwwerk neerzetten dat een organisch sluitstuk moest vormen van de Reinkenstraat.
Foto hierboven: Het station voor de stoomtram aan de Kranenburgweg dat in 1927 gesloopt werd. Bron: Beeldbank Haags gemeentearchief. Opname 1905.
De gemeente ontving suggesties als een hoekfontein of een bank met de buste van een staatsman, maar besloot in mei 1927 tot het uitschrijven van een prijsvraag. De prijsvraag leverde maar liefst 73 inzendingen op met exotische namen als Spenta Maingus, Tenu Kuragon en Semper Crescendo. De jury, die bestond uit Pieter Bakker Schut en Hendrik Suyver van Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting, G.A. Meijer van Bouw- en Woningtoezicht en de architecten Dolf Broese van Groenou, Alexander Kropholler, Albert van Rood en Hayo Hoekstra, besloot geen eerste prijs toe te kennen. “Slechts enkelen gelukte het en mooi en economisch te ontwerpen” stond in het juryverslag. De inzendingen ‘Kop op’ en ‘Evolutie’ wonnen elk een tweede prijs met een geldbedrag van fl 900 (omgerekend € 16.800). Het ontwerp ‘Kop op’ van de onbekende architect Jan Grijpma kwam het best in aanmerking om in uitvoering te brengen. Het ontwerp werd door de jury geprezen voor de “groote beslistheid van de plattegrond, de standvastigheid waarmede de eenvoudige middelen zijn toegepast en de ernstige uitdrukking”. De situering van de winkelruimten vond men minder gelukkig.
De 27-jarige Grijpma was tekenaar van Gemeentewerken in Groningen en had nog maar een enkel eigen ontwerp op zijn naam staan. Het winnen van de prijsvraag opende vele deuren voor hem en hij werd een architect met vele opdrachten. Grijpma’s ontwerp had laagbouw aan de kant van de Conradkade, waarna het gebouw in hoogte opliep naar de Laan van Meerdervoort en Reinkenstraat toe. De gevels, oplopend naar 6 verdiepingen, bestonden uit donkerrode baksteen en worden in de architectuur het Zakelijke Expressionisme genoemd.
De inzendingen werden door de gemeente vanaf december 1927 tentoongesteld in een gemeentelijk gebouw aan de Raamweg 8. De prijzen werden uitgereikt door wethouder Machiel Vrijenhoek, die alle winnaars, meestal nog jonge architecten, persoonlijk feliciteerde. Het te bouwen ontwerp kon niet iedereen bekoren. In een uitgebreid commentaar in Het Vaderland stond te lezen dat de winkels in de plint ‘een dwaasheid’ waren die gedoemd waren om ‘leeg te staan of te verpauperen’. Het ontwerp van ‘Kop op’ zou een gebouw zijn met vele gebreken en zou een ‘schijnmonumentaliteit’ kennen.
In navolging van de prijsvraag gaf de gemeente in april 1928 de lap grond in erfpacht af aan Thedoor (Dirk) Hageraats, bouwondernemer en directeur van de N.V. Bouwmaatschappij Reinkenstraat. De kosten voor de grond bedroegen fl 10 per m2, wat een totale koopsom betekende van fl 20.000. Die prijs lag een stuk lager dan van elders in de stad uitgegeven grond, maar Vrijenhoek betoogde dat de esthetische waarde voor het stadsbeeld verhoogd werd en dat was best wat waard. Verfraaiing van het stadsbeeld kon men soms maar beter niet overlaten aan particulieren bouwondernemers. Hageraats had de vrijheid om met Grijpma te gaan praten over de nodige aanpassingen, zodat hij het gebouw succesvol kon exploiteren. In de aangepaste tekeningen uit 1929 was er plaats voor 12 winkels, 2 vergaderzalen en 21 woningen. De woninghuur varieerde van fl 800-1500 per jaar. Het was er luxe wonen met een portier, aparte boodschappenlift, parketvoeren, centrale verwarming en parkeergarages.
Het winkelgedeelte werd volledig ingenomen door het Warenhuis Grand Bazar au Printemps dat de deuren opende op 1 september 1930. Het assortiment bestond uit luxe kleding, tapijten en meubilair.
Een journalist van de Haagsche Courant schreef in september 1930 dat het prijspeil er verrassend laag was. De jonge directeur van het warenhuis Johan Daniël Daudey zou wel een behoorlijk afzetgebied kunnen vinden. Ondanks de lage prijzen en een reclameoffensief was het warenhuis geen lang leven beschoren. Reeds in december 1930 moest Daudey het faillissement van zijn warenhuis aanvragen. Op 9 en 10 maart 1931 werd de inboedel van het warenhuis in een openbare verkoop verkocht.
De exploitant Arie van Wanum kondigde begin 1932 de komst aan van een groot café-restaurant. Het complex bestond uit drie onderdelen. Aan de Conradkade was een café waar optredens plaatsvonden. Het middendeel, de overkapte oorspronkelijke binnenplaats, werd een wintertuinrestaurant en het gedeelte aan de Reinkenstraat was bestemd voor bridge, biljart en bijeenkomsten van verenigingen. Aan de buitenkant werd een indrukwekkende neonverlichting beloofd. Van Wanum had ruime ervaring met het Haagse uitgaansleven als eigenaar van de clubs Matador en Moulin Rouge in de Wagenstraat. Een lunchroom van hem in dezelfde straat was in 1930 failliet verklaard.
In de zomer van 1932 deed café-restaurant Corner House zo haar intrede. Winkels zouden er niet meer terugkomen. Decennialang zou het Corner House de horeca, biljartzalen en zaalverhuur op de begane grond uitbaten. Bridgeclub West End was een vaste afnemer van de zalen. In 1935 was het café-restaurant als een van de weinigen doordeweeks tot 1 uur ‘s nachts open en zaterdags zelfs tot 1.30. Noviteiten werden niet geschuwd.
In 1937 introduceerde de bedrijfsleider Cohen van het Corner House bij zijn vaste barklanten een nieuwe Amerikaanse mixmachine. Hiermee konden ze een zelf gekozen cocktail kiezen, de zogeheten Hawaiian drinks. In 1939 werd het gebouw aangewezen als een van de plekken in Den Haag waar een schuilkelder werd ingericht voor burgers bij een calamiteit. De kelders liggen er waarschijnlijk nog. Na de oorlog hebben vele duizenden buurtgenoten een avond doorgebracht in een van de wisselende restaurants op de begane grond. Het Thaise restaurant de Sissende Sampan, bekend om zijn betaalbare dagmenu, is helaas afgelopen najaar failliet gegaan. Het bouwwerk werd recentelijk geplaatst op de gemeentelijke monumentenlijst als de plek waar veel Indischgasten woonden en bijeenkwamen, zoals de Haagse afdeling van de Indische club.
Tekst: Just de Leeuwe
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.