Dat ‘meer doen met minder middelen en minder mensen’ grenzen heeft, erkent de gemeente nu. En ook dat door de jaren heen de maatschappelijke problemen niet kleiner werden. Het resulteerde in een herwaardering van het welzijnswerk. Tijdens de coronaperiode was de inzet van het welzijnswerk voor lang niet iedereen zichtbaar, maar er gebeurde veel. Buurtbewoners die het moeilijk hadden, werden niet in de steek gelaten en zo werd deze nare tijd voor velen toch draaglijk.
Meer ‘in the picture’
Marijelle van Delft is voor Segbroek het aanspreekpunt voor het Jeugd/jongeren- en opbouwwerk. Zij vertelt dat sociaal werkers van de welzijnsorganisaties betrokken waren bij de opstelling van nieuw beleid: “We konden ons zegje doen, de gemeente zag veel beter wat we doen, onze – vaak stille – inzet werd gewaardeerd en we staan nu meer ‘in the picture’. Daar zijn we heel blij mee”. Het mondde uiteindelijk begin 2021 uit in een nieuw beleidsplan: ‘Professioneel Welzijnswerk 2021-2024, Versterken en verbinden’. Hierin koos de gemeente voor inzet op het opbouwwerk, jeugd/jongerenwerk en het maatschappelijk werk en ouderenwerk.
Wat er verandert
Buurthuizen, ontmoetingsplekken bij uitstek, gingen in 2011 dicht, en welzijnswerkers kregen de opdracht om te werken ‘met hun handen op de rug’. Marijelle: “We mochten eigenlijk alleen adviseren. Dat verandert gelukkig. We gaan de straat op om te luisteren naar problemen en wensen en om samen met bewoners – en niet vóór hen – een programma te ontwikkelen. En we doen weer meer zélf in de uitvoering. Jongeren gaven bijvoorbeeld aan dat ze heel graag een ontmoetingsplek zouden hebben. Rondhangen op straat beviel hen net zomin als de omwonenden. Nu is er voor jongeren een inloop in het Lindenkwadrant.” Voor iemand als Marijelle, die met haar jarenlange ervaring weet hoe belangrijk dit is, is het een verademing. “We zijn nog zoekende, maar het fijne is dat we met de afdeling Welzijn, Jeugd en Participatie van stadsdeel Segbroek een goede relatie hebben: korte lijnen en een grote betrokkenheid.”
Pleinen in ReVa
Het Newton, Hondius, Kamerlingh Onnes en het Madame Curie; pleinen waar een team van opbouwwerkers en jongerenwerkers ingezet werd omdat er klachten waren over jongeren. Marijelle: “Medewerkers gaan erheen, brengen in kaart wat er aan de hand is, wat voor jongeren het zijn, waar ze vandaan komen en wat ze doen. Ze praten met hen. En bellen bij bewoners aan en vragen wat zij prettig vinden, en wat ze graag anders zouden willen. Het team bespreekt vervolgens wat er gedaan kan worden. Dat kunnen bijeenkomsten op een plein zijn, of whatsapp-groepen, en daar betrekken ze bewoners bij. Jongerenwerkers praten met bewoners over de jongeren, adviseren hoe ze met situaties om kunnen gaan en zo gebeurt het dat mensen meer samen doen, een oogje in het zeil houden en óók dat er meer begrip onderling is.”
Grenzen aan middelen en mensen
Wijkz heeft voor het hele stadsdeel Segbroek zo’n vijf opbouwwerkers en negen jeugdwerkers. Wat er daarvan voor ReVa is, is niet voldoende om te doen wat hier nodig is. Dat de gemeente nu erkent dat het welzijnswerk belangrijk is, is zeker een stap in de goede richting. Nu de volgende!
Tekst: Marieke Bauwens
Foto: Jacques Rijnsburger