Bewoners van ReVa Groen en Duurzaam Cultuur, Sport en Religie Zorg, Hulp en Welzijn Veiligheid en Verkeer Wonen, Leren en Werken Gemeente en Politiek Geschiedenis van ReVa

Buren behandelen als familie

Er zijn mensen die op buurt-app Hoplr Valkenbos steeds weer opvallen. Ahmed Ibrahim is daar een van. Niet alleen omdat hij iedere nieuwe deelnemer welkom heet, maar vooral omdat hij vaak hulp aanbiedt. Hoplr vindt hij vriendelijk: “Er worden spullen weggegeven en gedeeld. Mensen helpen elkaar. Ik doe dat met veel plezier en vanuit mijn geloof, vanuit de Islam. Buren behandelen als familie, daar gaat het om.”

Via Griekenland naar Valkenbos

Als twintiger vertrok Ahmed uit Alexandrië in Egypte via Griekenland naar het Valkenboskwartier. Zijn werk combineerde hij met bodybuilding. Een paar jaar op rij was hij Nederlands kampioen en in 2007 zelfs wereldkampioen.

Gouden-buur-award

In september werd hij genomineerd voor de ‘gouden-buur-award’ van buurt-app Nextdoor. Op Hoplr kwamen daar veel likes op, en opvallend veel uit de directe omgeving, van mensen die hem goed kennen. Het werd hem door iedereen gegund.
Wat doet hij zoal? “Als ik iets heb dat iemand nodig heeft, dan geef ik het weg of leen ik het uit. Een ladder bijvoorbeeld of een boormachine, die leen ik uit, schaatsen of sportbroeken die geef ik weg. Als ik iemand ergens even mee kan helpen, doe ik dat en ik gooi bijvoorbeeld het vuilnis van mijn oudere buurvrouw in de container.”

Brood en groente

Hij zorgt goed voor anderen. Zo haalt hij aan het eind van de dag brood van Victor Driessen dat over is, op. “Ik geef het aan buren of aan de moskee, en mensen komen het bij me ophalen. Dat doe ik ook met groente. Er wordt een bak bij mijn voordeur neergezet en ik verdeel het en zorg ervoor dat dat goed terecht komt. Mensen weten me met van alles te vinden. Speelgoed of gordijnen bijvoorbeeld, en ook dat gaat naar mensen die het goed kunnen gebruiken. En als ik zelf iets nodig heb? Dan vraag ik het ook op Hoplr, en dat lukt ook altijd.”

Tekst: Marieke Bauwens
Foto: Jacques Rijnsburger