Bewoners van ReVa Groen en Duurzaam Cultuur, Sport en Religie Zorg, Hulp en Welzijn Veiligheid en Verkeer Wonen, Leren en Werken Gemeente en Politiek Geschiedenis van ReVa

Apotheose vanaf een Haagse schoorsteen

Ik ben een nachtmens. Al vanaf mijn vroege kindertijd voel ik me ‘s nachts volledig op mijn gemak; daalt er een rust over me neer die ik overdag niet kan ervaren.

De dag verlangt actie. De zon komt op, de zon gaat onder, en tussen die twee momenten van overgang moet het allemaal gebeuren. Met daar bovenop de tirannie van de tijd; de uren zitten me op de hielen, hijgen hun minuten en seconden in m’n nek. Er zijn nou eenmaal zaken in ons menselijke bestaan die overdag gebeuren moeten, vanwege de manier waarop de mens zijn leven heeft vormgegeven; winkels hebben openingstijden, gesloten loketten kunnen niemand helpen. De aarde draait om haar as, de zon schiet zijn straling op haar af. Overdag zijn we wakker, laven we ons aan het licht van een ster, dat er acht minuten over doet om onze planeet te bereiken, en rennen we de zogenaamde race der ratten.

Oh, maar dan de nacht! Terwijl de meesten van ons slapen tijdens die paar uren van relatieve duisternis, voel ik me plots terechtgekomen in een wereld vrij van tijd en plaats. Ik dwaal door mijn gedachtewereld, zoals ik in het pre-covidium door de tastbare wereld dwaalde.

Den Haag weet zich ‘s nachts van haar mooiste kant te tonen. Een stille stad in sfeervol schemerlicht. En wie de magisch-realistische drukte van de nacht wil beleven, weet die te vinden op de Grote Markt of in onze middeleeuwse binnenstad.

Ook zonder cafés: een wandeling over het Binnenhof in het holst van de nacht is een welhaast spirituele ervaring.

Menig nachtelijk avontuur heeft me ook bewogen tot het bellen van het noodnummer: een beginnende brand in een auto in de Elandstraat of een verdachte situatie in de Weimarstraat, ik zie het gebeuren, ik kom in actie en verander op een minuscule manier het verloop van de nachtelijke uren.

En dan de grande finale! Wanneer zomers het zonlicht ons alweer in alle vroegte bereikt, zingt zo vanaf een uur of vijf een merel zijn mooiste liederen, vanaf een schoorsteen op de Valkenboskade, achter mijn huis.

Op zo’n heldere zomerse ochtend, wanneer ik het feest van de binnenstad heb verlaten en mijn fiets parkeer voor mijn huis, word ik me gewaar van zijn prachtige gezang. Vol van hoop op een nieuwe dag, die ik, moe geworden van de nacht, slapend door zal brengen!

 

George den Dulk