Zo’n typisch geval van gezonde spanning. Alertheid. Opwinding.
Wat is er aan de hand, denkt u nu. Wel, m’n eerste column voor KonkreetNieuws!
Waar zal ik over schrijven? Het is nou geen proefstukje meer, maar een echte concrete kolom.
Gelukkig schiet me na enkele dagen een idee te binnen.
Naar buiten, wandelen! Door deze prachtige wijk, waar deze kritische krant bezorgd wordt in 9500 brievenbussen. Hup, linksaf de ‘Frederik Ruysch’ in. Een paar stappen verder en ik passeer de Nicolaas Tulpstraat – wel verdorie, weer rotzooi en oud meubilair naast de ondergrondse vuilcontainers! Op dit moment ergernis nummer 1 bij ondergetekende.
Moet ik er over schrijven? Zal ik de mensen eens opvoeden; dat ze hun vuilniszakken weer mee naar huis moeten nemen als de containers vol zitten; dat de bakken geen vuilstort zijn waar je allerhande huisvuil naast kan dumpen…
Maar is dat mijn taak? Zesentwintig lentes jong en dan al via de schrijvende pers in een eerste cursiefje de mensheid de les gaan lezen?
Wacht nou even, eerst maar eens wat gewicht in de schaal gaan leggen, jongeman! Krediet opbouwen bij de lezer, en bij de krant. Bovendien doet de gemiddelde Hagenaar/Hagenees toch waar ‘ie zelf zin in heeft; die gooit met hetzelfde gemak ook deze column in voornoemde vuilcontainer.
Hup, hoek om, kruispunt over en linksaf de Weimarstraat in – straat der straten! Een straat met een legendarisch verleden en dito toekomst. Het staat in de sterren geschreven. Maar het heden, hoe staat het daarmee?
Laten ons zeggen: Onevenwichtig, doch charmant. Twee gezichten, en niets is wat het op het eerste oog lijkt. Een buitenstaander ziet de Weimarstraat al gauw als één groot probleem en generaliseert er op los, maar ten onrechte; het is een straat zoals het leven. Aan de ene kant hard, aan de andere zacht.
Ter hoogte van de lagere school strijkt een prachtige kat me langs de kuiten. Duidelijk een raskat, een prijsdier, wat zeg ik: een plaatje. Maar, ach poes. Over katten schrijven, dat doet Sylvia Witteman al tot in perfectie; de onvolprezen koningin van columnisten-land. Daar gaan wij ons deze eerste maal niet aan wagen, poezenkind. We moeten origineel zijn. Binnenkomen met een klap.
Ik sla rechtsaf de Beeklaan op, maar zie ondertussen al dat m’n stukkie af is.
Zo blijkt maar weer: even een wandeling maken en zo’n column schrijft zichzelf.
George den Dulk