Op de laatste dag van het afgelopen jaar, op 31 december, trok ik hem nog aan. Mijn toga, de dresscode in de rechtszaal. Ik kocht hem dertig jaar geleden, na mijn beëdiging als advocaat in 1989. Nooit kocht ik een trouwjurk, maar de aanschaf van mijn zwarte tenue is wel een vergelijkbaar moment.
Het had lang geduurd voordat deze zaak op zitting kwam: de rechtbank Den Haag heeft nog steeds te kampen met te weinig familierechters. Als advocaat hul je je met automatische vanzelfsprekendheid in je toga; samen met de bijbehorende witte bef gaat je beroepskleding als kers op een goede voorbereiding mee naar de zitting.
Togamoment
Cliënten kijken vaak even vreemd op zodra ik me in toga presenteer. We zijn tot dan toe in ‘gewone kleren’ met elkaar verbonden geweest en dan schiet ik ineens zo’n lang zwart gewaad aan. Een advocaat is dan bij toverslag in functie, een stukje individu verdwijnt. Op het togamoment wordt het menens, het gaat gebeuren. Het oordeel van de rechter wordt gevraagd, vaak nadat (ex) partners geprobeerd hebben er samen uit te komen. Helaas lukt dat niet altijd (in 86% van de echtscheidingen gelukkig wel). Na al die jaren is het ook voor mij nog altijd een bijzonder moment om ten overstaan van de rechter voor mijn cliënt belangenbehartiger en spreekbuis te zijn.
Eeuwenoud
Het gebruik van de toga in de rechtszaal stamt uit de tijd van de Franse keizer Napoleon Bonaparte, hij liet vastleggen welke kleding in de rechtszaal gedragen dient te worden. Kledingvoorschriften die nog altijd intact zijn. Advocaten dragen de meest eenvoudige toga’s, rechters hebben zijden banen en drie knoopjes op de schouders. De Hoge Raad heeft de mooiste toga’s: de president van de Hoge Raad heeft een hermelijnen boordsel.
Ook de wereld van het recht kent hiërarchie, maar bovenal straalt de eeuwenoude toga van hoog tot laag eenheid en gelijkheid in de rechtszaal uit.
Ien Ubaghs