Op zaterdag gaan ze naar Leiden. Op zondag naar Rotterdam. Naar de kerk. Met zijn drietjes. Met de trein.
Lange diensten zijn het. Zingen en dansen, mezmur. Op verzoek zingen ze een stukje mee met de TV, waarop doorlopend een dienst wordt uitgezonden. Heel zachtjes. Engelachtig mooi.
Drie buurvrouwen samen op de bank, ze wonen boven elkaar in het oude schoolgebouw. Hun mannen ver weg. Een hoge kamer, zon, kleur, heiligen, thee, banaan en koekjes van de Turkse winkel om de hoek. Aan het eind krijgen wij ook een rolletje mee, nadat we eerst hun jurken hebben aangekregen.
Er zijn veel andere vluchtelingen hier, dat is soms fijn, en soms jammer, omdat ze dan geen Nederlands praten.
Giebel Giebel. Armen om elkaar heen, spelen met elkaars handen, het geeft houvast. Samen naar de Nederlandse les, iedere dag. Naar de markt, wandelen op het strand en naar de kerk dus. Zij gaan graag op de fiets, maar zij durft nog niet. Dan mag ze achterop. Slingeren door de stad. Met zijn drietjes.
Wortelen? Weer zo’n woord. Ja dat willen ze wel, hier in Den Haag, wortelen.
Giebel giebel.