Jonker Frans, Breekpunt en Schroeder’s kringloopwinkel
In 2010 werd, vanwege bezuinigingen, besloten om gebouwen van het welzijnswerk te sluiten. Voorwaarde was dat activiteiten ergens anders moesten zijn ondergebracht. Bij sportclubs, scholen of zorg- en welzijnsinstellingen bijvoorbeeld. In een Buurthuis van de Toekomst delen deze dan hun accommodaties. Hoe is het in ReVa? Hebben activiteiten en ontmoetingsplekken uit de buurthuizen onderdak gevonden en is het Buurthuis van de Toekomst er een alternatief voor gebleken?
Goed om weer eens terug te gaan in de tijd
Femke Janssen, manager bij VoorWelzijn: “Aanleidingen worden vergeten, het kan geen kwaad om daar weer eens bij stil te staan. Dan merk je dat veel anders gaat dan oorspronkelijk bedoeld. Het idee was dat het slimmer was om te bezuinigen op het vastgoed dan op mensen. Welzijnswerk hoeft immers niet gebonden te zijn aan accommodaties. Daar kwam ook de participatiegedachte bij, dat mensen zelf dingen voor elkaar organiseren.
Subsidies voor de buurthuizen van de toekomst waren in mijn beleving een manier voor (bijvoorbeeld) sportverenigingen om aanvullend budget te krijgen. Maar de mogelijkheid zo inkomsten te genereren viel tegen. Toen bleek dat de ochtenden openstellen voor andere organisaties ook een grotere uitgave voor gas, licht, water en schoonmaak betekende, veranderde dat de zaak toch wel voor veel clubs. Maar het is vooral zo dat een sportvereniging goed is in het organiseren van sport, in voetbaltoernooien, lessen en ga zomaar door, en niet zomaar in het organiseren van andere dingen, en wat daar allemaal bij komt kijken. De participatiegedachte kwam toch redelijk onverwacht en er is in mijn optiek onvoldoende gebruik gemaakt van het welzijnswerk om de buurthuizen van de toekomst bij te staan.’’
De deur staat open
Mala Wallage, projectmedewerker Haags ontmoeten en cultuursensitieve zorg bij Florence, is enthousiast over wat er nu allemaal gebeurt. “Maar dan heb ik het niet over buurthuizen van de toekomst, want dat zijn we eigenlijk niet, maar over de ontmoetingscentra voor ouderen die er sinds dit jaar zijn. Groot voordeel daarvan is dat mensen nu, anders dan voorheen, zelf kunnen kiezen wat ze willen doen. Ouderen en hun mantelzorgers kunnen terecht in het Zamen, de Regenvalk, Schroeder Weimarstraat en in Jonker Frans.
Jonker Frans heeft een buurtfunctie. Je kan ruimtes huren voor feestjes bijvoorbeeld. Voor activiteiten is het soms gratis, als het maar ten goede komt van ouderen, binnen en buiten het huis.”
Tweede kans
Elly van der Vliet, directeur van Schroeder: “Bij Schroeder gaat het om mensen met psychische problemen en een indicatie voor begeleid werken. Om herstel, behoud en ontwikkeling van arbeidsvermogen van mensen waarvoor het leven wat moeilijker is. Voor ons zijn de kringloopwinkels een goed middel om mensen te ondersteunen in hun zelfredzaamheid, en om weer een plek op de arbeidsmarkt te vinden.
Dat deze kringloopwinkel nu een Buurthuis van de Toekomst is, is ons antwoord op de participatiesamenleving, waar de nadruk op zelfredzaamheid en eigen kracht ligt. Dit buurthuis is voor iedereen in de buurt; om koffie te komen drinken, activiteiten te ondernemen en elkaar te ontmoeten.”
Tennisvereniging van de buurt
Jolien van Everdingen, secretaris: “Breekpunt is nu zo’n jaar of vijf ook Buurthuis van de Toekomst. Er is een tijdje een beheerder in dienst geweest. Dat bood natuurlijk mogelijkheden om meer te doen, en meer een Buurthuis van de Toekomst te worden, maar toen het nieuwe bestuur twee jaar geleden aantrad, bleek het behoud van een betaalde kracht niet haalbaar.”
Maar Buurthuis van de Toekomst? Jolien: ‘Dat voelt niet zo. Bij een buurthuis stel je je toch een huis voor waar van alles gebeurt, en mensen die gebruik maken van de ruimte. Dat zijn we niet. Het Breekpunt draait op vrijwilligers; tijd en kennis ontbreekt om meer te doen. Wij zijn een tennisvereniging gebleven; heel belangrijk voor de buurt en een mogelijkheid voor mensen elkaar te ontmoeten, niet meer en ook niet minder.”
Beloften van de Buurthuizen van de Toekomst
Kortom, Jonker Frans doet veel, maar vooral voor ouderen. Breekpunt is een tennisvereniging, dat doen ze uitstekend, maar ze vinden zich geen buurthuis, daar hebben ze de tijd ook niet voor. Voor Schroeder staan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt centraal. En Schroeder geeft volop ruimte aan bewoners die wat willen doen in en voor de wijk.
En waar zijn kinderen die voorheen in het Buuthuis speelden? Of de jongeren van de Steeg? Hun ouders die naar de buurthuizen gingen? Zijn activiteiten onder dak?
“Nee” zegt Femke Janssen, “dat is niet gebeurd. De buurthuizen van de toekomst waren er ook nog niet. Activiteiten zijn voor een deel naar de Regenvalk gegaan en voor kinderen en jongeren vooral naar Hondius. Daar organiseren bewoners activiteiten. Maar er is voor kinderen véél minder te doen, en veel buurtbewoners raakten hun vaste stek kwijt. Eigenlijk is er sprake van een tegengestelde beweging: in een participatiesamenleving moet men een beroep doen op het netwerk, en die netwerken waren er in de buurthuizen.”