Pauline Hoeboer is keramist, geeft cursussen en runt sinds 2005 samen met haar man Jeroen van Alphen ‘Hoeboer keramiek’ vanuit hun pand op de hoek Suezkade-Newtonstraat. Het gesprek met Pauline vindt plaats daags nadat haar cursisten hun werk toonden tijdens de jaarlijkse expositie die het cursusjaar afsluit.
“Ik raak heel erg geïnspireerd door oud gebruiksgoed. Ik vind het fascinerend dat die mensen hetzelfde hebben gedaan als ik. Het voelt heel dichtbij, omdat je letterlijk de vingerafdrukken ziet, de hand van de draaier. Je ziet hoe iets gemaakt is, hoe het oor er aangezet is. Niets weggepoetst of glad gemaakt.”
“Mijn vader was een ambachtsman, metselaar. Ik vond zijn gereedschap altijd prachtig. Grote scheppen, landbouwgereedschap, die kunnen ook zo leven, met hout dat door gebruik glad gesleten is. Functie versus schoonheid vind ik een interessant gegeven. Dat is ook het evenwicht dat in keramiek speelt: is het om te gebruiken of is het een object? Ik hou ervan om op het randje te zitten.”
“Ik geloof niet in inspiratie die zomaar komt aanvliegen. Wel dat je die kunt stimuleren. Door veel te kijken, naar van alles, niet per se kunst. Door rust te nemen zodat je ook op ideeën kán komen. Maar de meeste ideeën komen uit de klei zelf. Door er mee bezig te zijn, uit het ene idee volgt het volgende.”
“Decoreren is voor mij meer ‘de huid bewerken’. Ik schilder geen bloemetjes. Maar ook de hele behandeling tijdens het draaien, is een deel van de decoratie van later. Ik gebruik soms grove kleislib en blauw kobalt om een deel van de oppervlakte te bewerken.”
“Mijn werk glazuur ik door het te dompelen. Een kant in een glanzend wit, de andere in een mat wit of mat transparant glazuur. Dompelen is ook weer een heel directe techniek. Je ziet de lijn lopen tussen glans en mat. De eerlijkheid ervan spreekt mij aan, er zit een heel toegankelijke logica in. En ik wil de klei graag laten zien, dus wil ik er ook niet teveel op hebben. Meer kleur verkoopt misschien beter, maar zo wil ik er niet over denken. Dat hoeft ook niet, want ons inkomen komt uit het lesgeven.”
“Ik heb voor de cursussen een eigen lesprogramma ontwikkeld door het hele proces van het draaien te ontleden. De techniek maken we inzichtelijk met oefeningen die je verder nooit meer doet, maar die heel belangrijk zijn. In de eerste lessen komt er geen kopje aan te pas.”
“We begonnen met drie, vier cursussen en dat is enorm gegroeid. De laatste drie jaar groeit het aantal cursisten en groepen in een hoger tempo. Ik denk dat het de tijdgeest is. Mensen willen graag iets met hun handen doen. Ook breien, kleding maken en tuinieren zijn populair. En vanuit de designwereld is er ook meer aandacht voor ambacht en voor keramiek. Naast de cursussen nodigen we zo’n tien keer per jaar gastdocenten uit. Die geven masterclasses in een specifieke techniek. Bijvoorbeeld groot werk draaien, slibdecoratie of draaien met porselein. Ik vind het erg leuk dat er ook andere mensen dan ikzelf hier les komen geven.”