We laten in de edities van KonkreetNieuws verschillende medewerkers van gemeente en politie aan het woord. In dit nummer een interview met de beide teamchefs van politie, Monique Ankersmit en Dick van der Ende.
ZIJN WE ER WEL VOOR ALLE BEVOLKINGSGROEPEN?
Dick van der Ende is in 1982 bij de politie begonnen. Hij werkte eerder in Delft en in het Westland. Vanaf 1 januari is hij teamchef op Bureau Segbroek. Hij woont in ‘s –Gravenzande, is getrouwd en heeft drie kinderen. Monique Ankersmit werkt sinds 1986 bij de politie. Voor haar benoeming als teamleider in Segbroek werkte ze lange tijd in de Schilderswijk, het centrum, Den Haag Zuid en Leiden. Ze woont in de wijk en heeft één zoon.
Bureau Segbroek
Dick: “Het bureau Segbroek bestaat uit 125 agenten. Met meer agenten zou je meer kunnen doen, maar de hoeveelheid werk is altijd al groter geweest dan de schouders konden dragen. Met de reorganisatie naar Landelijke Politie zal ons bureau licht moeten krimpen. Maar alle basistaken blijven behouden. Voor de wijkagenten bijvoorbeeld zal er vrijwel niets veranderen. Het werk van de wijkagent zien we als een sociale kerntaak. Zij blijven. Ook de noodhulp en de inzet op stadsniveau blijft ongewijzigd.”
Politie voor iedereen
Monique: “De wijk is gevarieerd qua samenstelling, maar je wilt politie zijn voor iedereen. We zijn er voor alle bevolkingsgroepen, maar weten we elkaar wel te vinden? Nogal wat bewoners komen uit landen of gebieden waar de politie een andere rol heeft. Hoe leggen we dan de verbinding, hoe komen we met àlle bewoners in contact? Het is en blijft een uitdaging waar we veel moeite voor willen doen. Ook binnen ons personeelsbeleid proberen we een betere afspiegeling te zijn van de bewonersdiversiteit.”
Segbroek en de wereld
Dick: ”We moeten misschien nog meer ons gezicht laten zien. Grote maatschappelijke problemen, problemen in de wereld, hebben meteen hun invloed op het dagelijkse werk in Segbroek. Als er een aanslag is in Parijs, zoals begin dit jaar bij Charlie Hebdo en nu in november, hebben we diezelfde dag contact met de moskeen in de wijk, bij spanningen in Turkije zijn we in bepaalde wijken extra alert en we weten dan welke mensen, welke deskundigen in de wijk we moeten bezoeken. Dit geldt ook op het gebied van personeel: als de landelijke politie extra mankracht nodig heeft in verband met de vluchtelingenproblematiek, levert ons bureau ook agenten en dat heeft meteen gevolgen voor het werk van alle collega’s. “
Wijkagenten
Dick: “ReVa heeft vier wijkagenten en die werken nauw samen met de Buurt Interventie Teams, de BIT’s. Die BIT’s bestaan uit betrokken bewoners. We zijn daar erg blij mee. Ze melden zich bij de politie voor ze op stap gaan en als hen iets opvalt ondernemen wij meteen actie. Er is over en weer goede communicatie. Wijkagenten zijn 80% van hun werktijd voor en in de wijk actief. Dat geldt ook voor onze twee schoolagenten. Zij worden niet ingezet voor andere landelijke of stedelijke activiteiten.”
Overbewoning
Monique: “Als we signalen krijgen uit de buurt over bijvoorbeeld over-bewoning of vermoedens van mensenhandel starten we diezelfde dag nog met onderzoek: Wie wonen er officieel, van wie is het pand, is er sprake van mensenhandel, hoe zit het pand in elkaar. Dat doen we samen met de gemeente en met de brandweer en dan volgt actie. We onderzoeken ook zelf, maar je begrijpt: het is voor ons belangrijk als we vanuit de buurt signalen krijgen. “
Overlast jongeren
Monique: ”In de dichtbevolkte wijk ReVa is ook sprake van overlast door jongeren, zoals bijvoorbeeld op het Hondiusplein. Samen met jeugdwerk , gemeente en bewoners kijken we hoe we de overlast kunnen beperken. Het aantal groepen dat overlast veroorzaakt is daardoor minder geworden. Wij begrijpen goed dat als je daar woont en je komt s avonds thuis, dat je dan rust wilt en geen gedoe voor je huis. Aan de andere kant, “Er staan hier jongeren”, daar kunnen we eigenlijk ook niet zoveel mee. Ook jongeren hebben een plek nodig waar ze elkaar kunnen ontmoeten. Maar dit moet niet gepaard gaan met overlast, intimidatie of criminaliteit. Echt lastige jongeren schrijven we ook individueel aan. Ze weten dat we hen kennen en persoonlijk aanspreken. Dat helpt.“
Overvallen, woninginbraken en fietsendiefstal
Dick: “We hadden dit jaar twee overvallen in de wijk en die zaken hebben we allebei opgelost. Ook het aantal straatroven is relatief gezien vrij laag. Wat betreft inbraak hebben we 300 aangiftes per jaar. Ter vergelijking: in 1996 hadden we 1200 inbraken, dus dat is spectaculair gedaald. Op dit moment is fietsendiefstal een grote zorg. In de maand oktober bijvoorbeeld waren dat er 70. Per jaar worden er in de wijk zo´n 700 fietsen gestolen en daarvan vinden we er zo´n 100 terug. Die vinden we dan in busjes of in schuurtjes, vaak na een melding van bezorgde bewoners.“
Monique: ”De meeste aangiften bij fietsendiefstal komen digitaal binnen. Het zou erg helpen als bewoners dat formulier zo zorgvuldig mogelijk invullen. Met alleen ‘zwarte damesfiets’ –is het voor ons lastig zoeken. En vergeet ook niet: fietsen die we terugvinden gaan naar het stedelijke fietsendepot. Nogal wat gedupeerden ‘vergeten’ om daar langs te gaan om te zien of hun gestolen fiets gevonden is.“
Dick: “Als we tien agenten erbij zouden krijgen? Monique en ik zouden er dan twee inzetten als administratieve hulp bij onze functie. Wij zouden graag meer tijd hebben om de straat op te gaan, om meer contact te hebben met de bewoners, kijken wat er leeft. De andere acht zouden we dan inzetten op straat, zodat we nog alerter zouden kunnen reageren.”